Sprookje Uden: Het Vijvermonstertje
‘’Michiel! Heb je de bal al gevonden?’’, riep Anna naar haar klasgenootje. ‘’Nog niet! Je hebt hem zo hard weggeschopt dat ik hem niet meer kan zien!’’ Michiel holde inmiddels langs de bomen op zoek naar de kanariegele bal die zijn vriendinnetje weg had geschoten. Zijn voeten deden blaadjes ritselen en takjes kraken.
‘’Ah nee hè’’, zuchtte Michiel diep. Hij was gestopt met rennen, want iets verderop zag hij zijn nieuwe bal midden in de vijver drijven. Hij keek om zich heen, op zoek naar de grootste tak die hij kon dragen. Hiermee probeerde hij de bal weer naar zich toe te halen. ‘’Net te kort’’, zei hij zachtjes tegen zichzelf. Teleurgesteld en met een flinke zwaai gooide hij de tak in het water, waardoor de bal nog iets verder wegdreef.
Teleurgesteld draaide Michiel zich om en maakte zich klaar om zonder bal terug te keren. Vlak voor hij terug naar Anna wilde lopen, wierp hij nog een laatste blik over zijn schouder. Hij geloofde zijn eigen ogen niet. De bal lag weer op het droge! Michiel snapte er niks van. Er was niemand anders in de buurt. De wind kon het niet zijn geweest, want die waaide vandaag niet hard genoeg. Hij raapte snel zijn bal op om het goede nieuws aan Anna te vertellen.
‘’Ik meen het echt! Het leek wel of de bal vanzelf terugkwam!’’, vertelde Michiel aan de lachende Anna. ‘’Heel grappig hoor, Michiel. Dadelijk ga je mij ook nog vertellen dat de kabouters je geholpen hebben met het dragen van de tak.’’ ‘’Maar het is echt waar!’’, zei Michiel toen hij de bal opnieuw in de richting van zijn vriendinnetje schopte. ‘’En ikke ben de paashaas’’, zei ze lachend. ‘’Kom, we gaan naar huis. Wie het laatste thuis is, is een hardgekookt ei!’’
‘’Ze schiet, ze scoort!’’ Juichend sprong Anna in de lucht. ‘’Weer zo’n supergoal van Anna!’’ Michiel holde achter de bal aan, maar deze was veel sneller dan hijzelf was. Plons!
‘’Hij ligt alweer in het water en ik kan er alweer niet bij!’’, mopperde Michiel. Hij keek naar het midden van de vijver, waar zijn bal langzaam dobberde. Net toen hij wilde omdraaien om het slechte nieuws aan Anna te vertellen, leek de bal te bewegen. Langzaam maar zeker kwam de bal steeds dichterbij, tot deze ineens naast hem lag, samen met een raar, doorweekt wezentje.
‘’Hoi, is deze bal van jou?’’, vroeg een klein blauwgroen monstertje aan Michiel. Michiel schrok. Zoiets had hij nog nooit meegemaakt. ‘’Vorige week had ik deze bal ook terug naar de kant gebracht, maar toen had jij mij niet gezien’’, wist het monstertje hem te vertellen.
‘’Uhm, wie ben jij?’’, vroeg Michiel heel stoer, maar stiekem was hij best een beetje bang. Hij had nog nooit zoiets geks meegemaakt. ‘’Ik ben het vijvermonstertje!’’, zei het blij. ‘’Ik woon hier in de vijver, al heeeeeel lang. Ik doe echt niemand kwaad hoor, echt niet. Ik zie er misschien wel eng uit, maar ik ben echt heel lief! Af en toe eet ik een visje, maar dat is het dan ook wel. Ik woon hier omdat ik het zo fijn vind hier. Het is hier zo rustig en zo stil. Hier kan ik gewoon mijzelf zijn. Maar als iedereen weet dat ik hier woon, komt iedereen mij weer bezoeken. Dat is precies de reden dat ik weg ben gegaan uit Schotland weggegaan. Kun jij beloven niemand te vertellen dat ik hier woon?’’
‘’Natuurlijk! Jouw geheim is veilig bij mij. Dat beloof ik’’, zei Michiel trots tegen het vijvermonstertje. Hij vond het een hele eer dat het vijvermonstertje hem had uitgekozen om zijn geheim te bewaken. Het vijvermonstertje knikte blij en dook terug het water in voordat hij Michiel uitzwaaide. ‘’Als je bal nog eens in het water valt, zal ik hem weer terugbrengen!’’ Michiel zwaaide het vijvermonstertje uit voordat deze weer kopje onder ging.
Niet veel later hoorde Michiel Anna roepen: ‘’Michiel! Waarom duurde het zo lang?’’, vroeg Anna bezorgd, ‘’Oh fijn! Je hebt de bal teruggevonden. Michiel glimlachte. ‘’Waarom het zo lang duurde? Dat vertel ik je misschien nog wel een keertje. Kom we gaan weer verder voetballen. Jij mag nu keepen!’’
Ben jij ook nieuwsgierig geworden naar het kleine vijvermonstertje? Kom hem dan bezoeken in de vijver ‘De Kleuter’. Wie weet zie je hem ook wel!